Restauratie Cuyp deel 27
De verf die wordt gebruikt van het retoucheren maakt onze restaurator zelf. Op het palet mengt ze losse pigmenten met een synthetische hars, die de pigmenten bindt. Elke keer een klein beetje, want het droogt snel.
De verf die wordt gebruikt van het retoucheren maakt onze restaurator zelf. Op het palet mengt ze losse pigmenten met een synthetische hars, die de pigmenten bindt. Elke keer een klein beetje, want het droogt snel. Bewust worden niet dezelfde materialen gebruikt als in het schilderij zitten. Olieverf wordt heel hard waardoor olieverf retouches in de toekomst moeilijk te verwijderen zullen zijn. Er kan dan wel gezocht worden naar middelen die de olieverf opbreken, maar die vormen dan ook een risico voor de originele olieverf. Liever gebruiken restauratoren tegenwoordig heel andersoortige bindmiddelen zodat hun restauratie omkeerbaar of reversibel blijft. Ook de pigmenten zijn niet dezelfde. Sommige pigmenten die de schilders in de zeventiende eeuw gebruikten zijn heel giftig, niet meer te krijgen of verouderen te snel. Het is geen probleem om moderne pigmenten te gebruiken, als de kleur die ermee wordt gemengd maar op de originele lijkt. Dit gaat alleen niet op voor de blauwe pigmenten. Daarvoor moet voorzichtiger gekozen worden. Twee blauwe verven die er bij de ene lichtbron hetzelfde uitzien, kunnen namelijk heel anders tonen onder ander licht. Dit optische verschijnsel heet metamerie.
Lidwien Speleers: "Om te voorkomen dat mijn retouches er bij de daglichtlamp in mijn atelier goed uitzien, maar vervolgens op zaal toch zichtbaar zijn, moet ik voor de blauwe partijen mijn pigmenten zorgvuldig kiezen. In de lucht is hoogstwaarschijnlijk het pigment smalt gebruikt. Ik herkende de grote korrels van dit blauwe pigment onder de microscoop (zie foto). Smalt werd in de zeventiende eeuw ontzettend veel gebruikt voor het schilderen van luchten. Het werd gemaakt door kobalthoudend glas fijn te malen. Ik gebruik de moderne variant: kobaltblauw."