In het verleden is het schilderij bedoekt, dat wil zeggen dat er een tweede doek tegen de achterzijde is geplakt. Waarschijnlijk is dit in de negentiende eeuw gebeurd. Bedoeken was destijds een heel gangbare restauratie behandeling. Tegenwoordig zijn restauratoren veel terughoudender en is het een laatste noodgreep. Redenen om te bedoeken waren: scheuren, gaten of vervormingen in het doek, extreem veel losse verf of het verstevigen van een zwak doek ter voorkoming van scheuren. In Nederland werden de doeken meestal met een mengsel van was en hars verlijmd. Dit schilderij is in Groot-Brittannië gerestaureerd en hier is lijm of een mengsel van lijm en stijfsel gebruikt. Lidwien Speleers "Dat hier geen was-hars is gebruikt, zie ik aan de achterzijde van het schilderij. Was-hars verzadigt het hele doek, dat er daardoor donker uitziet. Bovendien is het was-hars mengsel vaak ook achterop het doek aanwezig."
"Ik heb in Rivierlandschap nog geen scheuren of gaten gevonden. Wel zie ik dat de verf hier en daar niet vlak lig, maar schots en scheef. Bovendien liggen de verfschollen niet altijd exact waar ze horen te liggen. Daarom denk ik dat dit schilderij bedoekt is vanwege loslatende verf."
Bij het bedoeken zal een grote hoeveelheid warme lijm zijn aangebracht op het schilderij en vervolgens het steundoek zijn gepositioneerd. Met druk, bijvoorbeeld van een strijkijzer, werd vervolgens de hechting tussen de twee doeken bewerkstelligt en de verf plat geduwd. Dat het schilderij nu weer losse verf heeft, kan een terugkomen van het oude probleem zijn of het gevolg van de veroudering van de lijm. Het kan zelfs zo zijn dat de verfhechting op sommige plaatsen door de behandeling juist verslechterd is, vanwege de grote hoeveelheid water die bij een lijm-bedoeking werd gebruikt.