Naar buiten!
Het Nederlandse landschap met z'n polders, koeien, zee en strand – kunstenaars raakten er in zes eeuwen niet op uitgekeken. Al maakten ze soms ook uitstapjes naar het buitenland.
Een molen in de polder onder een Hollandse wolkenlucht. Schilders van de Haagse School, zoals Constant Gabriël, vonden hun onderwerpen dichtbij huis. De sfeer en het licht van het moment legden ze zo direct mogelijk vast. Aelbert Cuyp gaf zijn Hollandse landschappen een Italiaans tintje. En romantische kunstenaars uit de 19de eeuw toveren je een idyllische of juist dreigende natuur voor ogen. Het landschap blijft een bron van inspiratie, ook voor hedendaagse kunstenaars.
Grootse natuur
Nederlandse schilders trokken ook de wijde wereld in, op zoek naar grootse natuur of ander licht. Barend Koekkoek maakte op zijn zwerftochten door Duitsland schetsen van machtige eiken, rotspartijen en bruisende beekjes. In zijn atelier stelde hij daaruit het ideale landschap samen. Een fantasielandschap dus, al lijkt het bijna een foto. Alexander Wüst zocht het sublieme in het ongerepte Noorwegen. Zijn Bergstroom in Finnmark overdondert, ook door het grote formaat: het schilderij is meer dan 2 meter breed. Else Berg liet zich in 1914 inspireren door het licht en landschap van Mallorca.
In de open lucht
Buiten schilderen, direct naar de natuur, werd pas halverwege de 19de eeuw gangbaar. Het schilderen 'en plein air' begon in Frankrijk. Maar ook Nederlandse kunstenaars gingen hun indrukken steeds vaker vastleggen in snelle olieverfschetsen. De uitvinding van verf in tubes maakte het makkelijk. Ook een in het atelier geschilderd landschap moest de 'adem van de natuur' in zich hebben, zoals schilder Willem Roelofs zei.
‘'Lucht en licht zijn de grote tovenaars. (…) Schilders kunnen nooit genoeg naar de lucht kijken.'’
J.H. Weissenbruch
Jan Hendrik Weissenbruch is een van de bekendste schilders van de Haagse School. Hij werkte 's zomers graag in het plassengebied bij Nieuwkoop. Te Noorden bij Nieuwkoop is op waarneming gebaseerd, maar oogt bijna abstract. Indrukwekkend in zijn eenvoud.
Aan de kust
Zee- en strandgezichten zijn al eeuwen lang geliefd. Adam Willaerts schilderde in de 17de eeuw een dramatische schipbreuk met de haven in zicht. Een bijna filmisch beeld, geënsceneerd door de schilder en in het atelier ontstaan. Hendrik Willem Mesdag, dé zeeschilder van de 19de eeuw, observeerde zijn onderwerp van dichtbij. Het hele jaar door en bij alle weersomstandigheden. Floris Arntzenius liet zich rond 1900 inspireren door het strandvertier in Scheveningen, toen een badplaats in opkomst.
De essentie
Drassig Holland in vroeg ochtendlicht. Gabriël combineerde zorgvuldig kijken met een strak georganiseerde compositie. Hij bracht het landschap terug tot een ritme van horizontale banen, licht en donker. Ook Jan Andriesse zocht naar eenvoud. En ook hij baseerde zich op natuurobservaties. Een rivier, waarvan het golvende oppervlak het licht reflecteert, gaf Andriesse weer als een strak ritme van zwarte balken – die tegelijkertijd woorden blijken te vormen. Een ritme dat de rivier beschrijft, letterlijk.
Voren in een akker
Ben Akkerman liet zich inspireren door de structuren van het Twentse landschap. De lijnen op zijn schilderij zijn kaarsrechte sporen in een dikke laag diepblauwe verf, als voren in een akker.
Licht en water
Robert Zandvliet maakte in het museum een muurschildering van lichtreflecties in het water. Hij liet zich inspireren door schilderijen uit de collectie, onder andere Te Noorden bij Nieuwkoop van Weissenbruch en Winter van Fernhout. Lopend langs de wand zie je het licht veranderen, van ochtend tot nacht.