Collectie
20ste eeuw
Een nieuwe eeuw, een nieuw kijk. Begin 20ste eeuw gingen Nederlandse schilders experimenteren, geïnspireerd door de uitbundige, kleurrijke kunst die ze zagen in steden als Brussel en Parijs.
Een natuurgetrouwe afbeelding hoefde een schilderij niet meer te zijn, maar wat wel? Die vraag wordt door kunstenaars steeds opnieuw beantwoord. Werkend vanuit de waarneming of recht uit het hart. Puur intuïtief, gestuurd door het materiaal of juist op basis van een doordacht concept. Het leidt tot telkens nieuwe beelden. Herkenbaar, abstract of iets daartussenin. Eén ding hebben ze gemeen: schilderijen gaan altijd over mensen − makers én kijkers − en hoe ze hun wereld zien.
Spectaculair landschap
Een spectaculair landschap zinderend van licht en kleur, uitgevoerd in pointillistische stijl. Een nieuwe schildertechniek, overgewaaid uit Parijs en door Toorop als eerste in Nederland toegepast.
De Dordtse verzamelaar Hidde Nijland kocht het werk in 1894 voor een habbekrats van de kunstenaar en schonk het later aan het museum.
Dode kraai
Een rafelig zwart vlak op een witte ondergrond. Of nee: een dode kraai aan een touwtje. Je ziet het aan de schaduw, de snavel en het pootje. Meer details zijn er niet, zelfs geen spijker in de muur. Verster zoomde in op de vogel en concentreerde zich op de vorm. Met als resultaat een hard uitgesneden, bijna abstract beeld. En toch ontroerend.
Imposant landschap
Algerije beviel Hart Nibbrig maar matig. Het was er koud, nat of veel te heet en het waaide. Toch inspireerde zijn reis tot een imposant landschap. In talloze stipjes en streepjes kleur is de schittering van het Noord-Afrikaanse licht gevangen. Hart Nibbrig had die 'stippeltechniek', het pointillisme, leren kennen in Parijs waar hij een tijdje studeerde.
Mallorca
De betovering van een land met ander licht: Mallorca inspireerde Else Berg tot een half abstract landschap in zonnige pasteltinten. Een schilderij als een weefsel van hoekige kleurvlakjes, zonder duidelijke dieptewerking. Een opvallend, kubistisch experiment van Berg. In Nederland werd ze gezien als een van de 'ultra-modernen'.
Nachtelijk Parijs
Een herinnering aan nachtelijk Parijs: de Sacré Coeur met ervoor het silhouet van een huurrijtuig. Een verblindend visioen in blauw. Gezien vanuit een hel verlicht café, zoals de contouren van het raam en een tafeltje suggereren. Lichtbronnen – vooral elektrisch licht, toen heel modern − fascineerden Sluijters rond 1910. Hij schilderde meer nachtscènes.
Geblinddoekte vrouw
De tuin is ommuurd, de poort dicht. Onder een dreigende lucht dwaalt een geblinddoekte vrouw er tastend rond. Een raadselachtig beeld, als in een beklemmende droom. En net zo realistisch. Het is kenmerkend voor de stroming waartoe Koch wordt gerekend, het magisch realisme: de voorstelling lijkt natuurgetrouw, maar is dat niet.
Vaarwel
Een 'weemoedig gedicht in vorm en kleur' is dit schilderij wel eens genoemd. Veel kunstenaars grepen in de jaren '30 terug op een zakelijke, realistische schilderstijl. Ouborg verwerkte in zijn poëtische beelden juist abstracte en surrealistische elementen. Vaarwel toont een wonderlijk visioen, het prikkelt de verbeelding. Droom en werkelijkheid vloeien ineen.
Het hart der dingen
‘Ovaal, vierkant, ruit, rechthoek en trapezium bevolken mijn dromen. Daarnaast minder volmaakte tekens,’ schreef Ouborg in 1947. In dat jaar schilderde hij als een van de eerste Nederlanders abstracte composities vol kleur, expressie en beweging. Hij wilde terug tot de oorsprong, het hart der dingen. Figuur in cirkel is zo’n beeld ‘van binnenuit’.
CoBrA
Simpele vormen, felle kleuren, stevige lijnen. Het is de taal van kunstenaarsbeweging CoBrA (Copenhagen Brussel, Amsterdam). Zelf zei Appel: ‘Ik schilder als een barbaar in een barbaarse tijd.’ In de naoorlogse jaren werden tradities overboord gezet. Kunstenaars droomden van een nieuwe maatschappij, een nieuwe kunst. Vrij, brutaal en onbevangen.
CoBrA heeft als beweging maar kort bestaan, maar bleef lang doorwerken. Rooskens ging een tijd volledig abstract schilderen in donkere, sombere tinten. Begin jaren '60 keerde hij terug bij licht en kleur. En bij de motieven die kenmerkend zijn voor zijn werk: vogels en vissen. Ook in dit schilderij lijkt hij daardoor geïnspireerd.
Hond
Zo weggelopen uit een sprookje, maar onmiskenbaar een hond. Met een overdreven grote kop. Lotti van der Gaag sloeg met haar fantasiebeelden van klei en gips een nieuwe weg in. ‘Lachende nachtmerries’ noemde iemand ze eens. Haar beeldtaal sluit aan bij de wereld van CoBrA, maar is met de open vorm heel persoonlijk.
Speelse compositie
Licht, kleur, beweging. De vlakjes en tekens suggereren misschien bomen of huizen – maar misschien ook niet. Een speelse compositie, die doet denken aan het begin van de abstracte schilderkunst, kort na 1900; een tijd van nieuwe vrijheid in de kunst waar Boers na 1945 bewust op teruggreep. Anders dan de kunstenaars van CoBrA: die wilden breken met elke traditie.
Oosterse elementen
Hussem was geboeid door oosterse kalligrafie, met name die uit Japan. In de jaren '40 begon hij ermee te experimenteren. Werkend vanuit intuïtie, direct en expressief. Steeds zoekend naar de juiste verhouding tussen teken en vlak, vorm en kleur. Want zonder vorm, vond hij, is kleur 'domweg verf'.
Levensexpressie
'Ik begin met een kleurvlak, met de materie; ik weet niet waar ik heen zal gaan. Ik improviseer, en tijdens de bijna automatische handeling van het schilderen begin ik me vrij te voelen.' Schilderen was voor Wolvecamp een levensexpressie. Zijn stijl doet nog het meest denken aan schrift; tekens waartussen ogen en vreemde wezens opdoemen.
Materie spreekt
Kleur is ondergeschikt in De Nobels schilderij, alleen de materie spreekt. Hiroshima behoeft geen uitleg. Het toont een gewond landschap met diepe kraters. Elk menselijk spoor ontbreekt. De zwarte 'drippings' lezen als een hartverscheurende kreet.
Herschilderd
Het atelier van JCJ Vanderheyden, vastgelegd door fotograaf Frans de la Cousine. Een interieur waarin je je Vermeers Melkmeisje kunt voorstellen: verstild, tijdloos. Het schilderij aan de muur, een horizon, is door de foto bevroren in tijd – en daarna met verf opnieuw gemaakt. Een schilderij 'herschilderd'. Naar welke tijd en ruimte kijken we nu eigenlijk?
Andere soort kunst
'We hadden per se geen boodschap. We wilden een kunst die iedereen kon begrijpen,' zei Schoonhoven over de Nulgroep, waar hij begin jaren '60 deel van uitmaakte. Het was een reactie op de naoorlogse expressieve schilderkunst. Nul-kunstenaars maakten objecten van alledaags materiaal. Zoals dit reliëf. Saai door die eindeloze herhaling? Toch niet: de lichtval maakt het levendig.
Fundamentele schilderkunst wordt het genoemd: een schilderij dat over niets anders gaat dan het schilderen zelf. Bij Akkerman speelt er meer. Hij was geïnspireerd door het Twentse landschap en de traditie van het landschap in de Hollandse schilderkunst. Zelf kwam hij uit bij abstractie. 'Toch hoop ik dat er in mijn werk iets van die traditie doorstraalt.'
Abstract
Een van Fernhouts laatste schilderijen, een compositie van kleurvlakjes in een ritmisch patroon. Maar zoals altijd gebaseerd op wat hij zag, buiten in de natuur. Vanuit het bijna fotografische realisme in zijn vroege werk had Fernhout geleidelijk de stap naar abstractie gezet. 'De sprong is gemaakt,' schreef hij eind jaren '50. 'De nieuwe taal heb ik gevonden.'
Abstract en alledaags
Twee tafels, over elkaar geplaatst als bijzettafeltjes. Je ziet hun blad van bovenaf, de poten recht van voren. Of zie je alleen rechthoekige vlakken, intens geel en zacht grijs? Alledaagse dingen zijn op een schilderij van Jan Roeland herkenbaar maar ook abstract. Een voortdurend spel met werkelijkheid en illusie, het platte vlak en de ruimtelijke vorm.
Ingezoomed
Een voorstudie voor een veel groter werk. Beutener zoomt in en vereenvoudigt, zoals hij vaak doet in zijn schilderijen. Een detail uit de alledaagse werkelijkheid is herkenbaar en tegelijkertijd nieuw. Een abstract beeld. Het driehoekige kader benadrukt die abstracte ordening: de compositie voegt zich nu eens niet naar de vorm van het schilderij, maar andersom.