Schilder uit Dordrecht
Dordrechts beroemdste schilder Aelbert Cuyp, de meester van het gouden licht, was in de 17de eeuw alleen lokaal bekend. Hij woonde en werkte een leven lang in zijn geboortestad en maakte afgezien van studietochtjes in eigen land geen verre reizen. Zijn klanten kwamen uit vooraanstaande Dordtse families. Zelf zou hij door huwelijk en bestuurlijke functies daar later ook toe behoren. Zo werd hij onder meer regent van het Heilige Geest- en Pesthuis van de Grote kerk, op de plek waar nu het Dordrechts Museum staat.
Schilderen leerde Aelbert van zijn vader, de portretspecialist Jacob Gerritsz. Cuyp. Ze werkten samen in Jacobs portretwinkel en Aelbert nam de zaak over toen zijn vader overleed. Aelbert bleek veelzijdig, schilderde mensen en dieren, maar ook bijbeltaferelen of een stalinterieur. Uiteindelijk koos hij voor het landschap, met Dordrecht en omgeving als inspiratiebron. Toen Aelbert vermoedelijk rond 1660 stopte met schilderen, zette Abraham van Calraet de traditie van Cuyp voort.
Tegenwoordig zijn veel straten vernoemd naar Aelbert Cuyp. Veel mensen associëren Cuyp dan ook met de markt in Amsterdam. Daarom ging het Dordrechts museum samen met de 17e de- eeuwse schilder naar de Aelbert Cuyp markt, om uit te vinden wat Amsterdammers nu daadwerkelijk weten over de schilder.
De ontdekking van Cuyp
Pas zo’n vijftig jaar na zijn dood werd Cuyp door een groter publiek ontdekt. In Engeland vooral. Daar raakten verzamelaars, en later ook kunstenaars, compleet in de ban van zijn zonovergoten landschappen. Het leverde hem de bijnaam ‘Dutch Claude’ op, naar de Franse schilder van het arcadische landschap Claude Lorrain. Een kunstenaar die anders dan Cuyp wel in Italië had gewerkt.
Cuyps landschappen met ruiters, herders, vee en dromerige vergezichten sloten naadloos aan bij de smaak van de Britse landadel. In hun collecties mocht een Cuyp niet ontbreken. De vraag was zo sterk dat er in Nederland een totale uitverkoop plaatsvond van zijn werk. Rond 1800 was er geen belangrijke Cuyp meer te vinden. Nog steeds is veel van zijn beste werk in Engeland. Cuyp heeft bovendien een blijvende invloed gehad op Engelse landschapschilders, tot ver in de 19de eeuw.
Cuyp & Gainsborough: Buitenleven op het doek
In Engeland werd Cuyp onder verzamelaars al snel een grote favoriet. De Britse landadel was gek op zijn werk. Zijn zonnige landschappen met paarden en vee waren niets anders dan een verheerlijking van het buitenleven, de jacht en het boerenbedrijf. Zoals dat een eeuw eerder bij Cuyps opdrachtgevers in Dordrecht ook het geval was geweest. Cuyp bleek een rasechte ‘country house artist’. Zijn werk sloot mooi aan bij de landschappelijk aangelegde tuinen van het Engelse landhuis. En mocht in de kunstcollectie niet ontbreken. Ook kunstenaars raakten onder de indruk van Cuyps fascinerende schilderijen die steeds hogere prijzen opbrachten. Ze konden letterlijk niet om hem heen. De beroemde portret- en landschapschilder Thomas Gainsborough had het begin van de Cuyp-gekte meegemaakt en kopieerde Cuyps werk, nam motieven over, maar gaf er toch altijd een eigen draai aan.
Cuyp & Turner: Het gouden licht
In de 19de eeuw nam de belangstelling voor Cuyp in Engeland alleen maar toe. Zijn Herders met koeien, hoogtepunt van de in 1817 geopende Dulwich Picture Gallery, werd zelfs door een groot publiek omarmd. Ook landschapschilders konden Cuyps werk nu beter bestuderen. Ze verbaasden zich over de fascinerende lichtwerking van zijn gouden zonsondergangen. En de geraffineerde tegenlicht-effecten met lange schaduwen, die een immens gevoel van ruimte creëren. William Turner was misschien wel Cuyps grootste bewonderaar. Vooral diens alles omringende gouden nevel probeerde hij te benaderen. Niet voor niets werd Turners werk dan ook geregeld met dat van Cuyp vergeleken. Ook andere Britse schilders lieten zich door Cuyp inspireren. Ze namen motieven over – koeien in de hoofdrol was iets nieuws – maar ook Cuyps diffuse warme licht.
Cuyp & Constable: De natuur bekeken
Cuyps koeien moet John Constable bewonderd hebben – hij bezat Cuyps koeienprenten – maar zijn grootste belangstelling ging uit naar de lucht. De constant veranderende kleuren, de vormen van wolken, een opkomend onweer en andere atmosferische verschijnselen. Het fascineerde hem en diezelfde interesse zag hij bij Cuyp. Hij sprak er bewonderend over, zoals over een stormgezicht: ‘a truly sublime Cuyp, a tempest, still mild, & tranquil’. Het was ‘so much like nature’.
Constable observeerde het weer nauwkeurig, buiten in de natuur. Hij maakte snelle olieverfschetsen en voorzag die van notities. In de veronderstelling dat Cuyp ook buiten had geschilderd. Maar in de 17de eeuw deden kunstenaars dat nog niet. Cuyp tekende buiten, in schetsboekjes. Schilderijen ontstonden in het atelier.